casus: Dhr de groot is 55 jaar en heeft last van vermoeidheid op het werk . Dhr werkt al bouwvakker. Dhr doet hiernaast ook aan hardlopen. Dhr merkt dat hij tijdens zijn normaal gelopen afstanden kortademig is en hierdoor moet dhr altijd erg hoesten . Dhr is hiervoor naar de huisarts geweest en is vastgesteld met COPD. Dhr weet wat COPD is maar weet niet hoe hij zijn levensstijl hierop kan wijzigen.

pes:

p: meneer weet niet hoe hij zijn levensstijl moet veranderen.

e: meneer heeft te weinig kennis.

s: meneer heeft hulp nodig om zijn levensstijl aan te passen.

Interventies:

1: Wij raden dhr aan om naar een voorlichting te gaan over COPD. Zo leert hij om gaan met zijn ziekte.

2: Dhr krijgt voorlichting over het vernevel apparaat. Zo kan die het zelf doen als er niemand is om hem te helpen.

3: In het begin komt er 2x per dag iemand om hem te helpen met vernevelen. Als dit later goed gaat dan wordt het afgebouwd en kan Dhr het zelf uitvoeren